De ziekte van Parkinson is een progressieve neurologische aandoening die bewegingen, zoals lopen en schrijven, aantast. Ruim 6 miljoen mensen lijden aan de ziekte van Parkinson. Doorgaans komt de ziekte voor bij mensen boven 50 jaar, maar ook mensen jonger dan 40 kunnen de diagnose krijgen.
De symptomen van de ziekte van Parkinson beginnen te verschijnen wanneer bepaalde zenuwcellen niet langer de chemische boodschapperstof of 'neurotransmitter' dopamine aan kunnen maken en dopamine niet langer de zenuwpulsen van cel tot cel doorgeeft. Daardoor treden er veranderingen op in iemands bewegingen, zoals lopen en schrijven.
De reden waarom de dopamine-producerende hersencellen stoppen met werken, is nog onbekend. Wetenschappers denken dat bepaalde mensen een aangeboren aanleg hebben voor het ontwikkelen van de ziekte van Parkinson. Omgevingsfactoren kunnen ook een rol spelen, maar dit kan door onderzoekers nog niet volledig worden bevestigd. De symptomen van de ziekte van Parkinson beginnen slechts te verschijnen nadat een groot deel van de dopamine-producerende cellen in het deel van de hersenen dat bekend staat als de 'substantia nigra', gestopt zijn met werken. De neuroloog stelt de diagnose op basis van een klinisch onderzoek en de geschiedenis van de symptomen van de patiënt.
De symptomen van de ziekte van Parkinson verschijnen in fasen en ontwikkelen zich langzaam. Ze zijn ook niet voor iedereen hetzelfde. De voornaamste symptomen zijn tremor, spierstijfheid en trage bewegingen (bradykinesie). Rusttremor is het duidelijkste symptoom van de ziekte van Parkinson. Gewoonlijk begint het in één hand of arm. Het ontstaat vooral wanneer dat deel van het lichaam aan het rusten is, en vermindert of verdwijnt zelfs wanneer het betrokken lichaamsdeel wordt gebruikt. Een ander veel voorkomend symptoom is spierstijfheid die een grote invloed heeft op veel dagelijkse activiteiten. Door deze spierstijfheid vinden personen die aan de ziekte van Parkinson lijden, het moeilijk om zich om te draaien wanneer ze aan het lopen zijn, ze raken moeilijk recht uit een stoel en hebben problemen om zich in bed om te draaien. Vaak hebben ze problemen met taken die fijne vingerbewegingen vereisen, zoals schrijven, het ontgrendelen van een deur met een sleutel of kleingeld uitzoeken bij het winkelen.
Bewegingen worden ook geleidelijk trager en het bewegingsbereik wordt kleiner. Deze symptomen worden als het meest invaliderend beschouwd. Personen die al jaren aan de ziekte van Parkinson lijden, lopen vaak met kleine stapjes waarbij hun voeten nauwelijks loskomen van de grond. Velen van hen hebben een gebogen houding, klein handschrift en een beperkt aantal gezichtsuitdrukkingen. Vaak is er sprake van een verstoord evenwicht, verminderde reukzin en een monotone en hese stem. In latere fasen van de ziekte lijden patiënten ook aan 'freezing'. Dan zijn patiënten tijdelijk niet in staat om hun voeten te bewegen bij het lopen en hebben zij het gevoel alsof hun voeten aan de vloer vastgekleefd zijn.
Hoewel de ziekte van Parkinson in de eerste plaats beweging aantast, wordt de ziekte ook gekenmerkt door andere soorten symptomen. Deze symptomen zijn o.a. slaapproblemen, enorme vermoeidheid overdag, depressie, dysfunctie van het autonome zenuwstelsel (het zenuwstelsel dat de functies van de interne organen regelt), constipatie en frequent moeten urineren 's nachts, wat leidt tot onderbroken slaap. Deze ‘niet-motorische symptomen’ zijn mild tijdens de vroege stadia van de ziekte en veroorzaken mogelijk geen significante problemen, maar naarmate de ziekte evolueert, zullen ze een grotere invloed hebben op het dagelijks leven.
Hoewel de ziekte van Parkinson momenteel niet kan worden genezen, is er wel een ruim aanbod van behandelingen voor het effectief verlichten van de symptomen. Onderzoek naar nieuwe behandelingsvormen geeft patiënten ook hoop. Onderzoekers bestuderen mogelijkheden die worden geboden door cel- en weefseltransplantatie en gentherapie. Onderzoekers proberen ook behandelingsvormen te ontwikkelen die tot doel hebben de dopamine-producerende cellen in de hersenen te beschermen tegen vernietiging.
De huidige behandelingsmethoden zijn gebaseerd op de wetenschap dat mensen die aan de ziekte van Parkinson lijden een veel lager dopaminegehalte in de hersenen hebben dan normaal. De behandelingsmethoden worden verdeeld in twee hoofdgroepen: medicatie die het dopamineniveau in de hersenen aanvult en medicatie die de werking van dopamine nabootst.
Dopamineniveaus kunnen aangevuld worden met geneesmiddelen op basis van levodopa, dat wordt omgezet in dopamine in de hersenen, of met geneesmiddelen zoals MAO-B (monoamine-oxidase B)-remmers, die voorkomen dat dopamine in de hersenen afbreekt. Andere geneesmiddelen, dopamineagonisten genoemd, kunnen de werking van dopamine nabootsten.
Orionbvbaweb - version July 2020